De oorsprong van friet: Belgisch, Frans of...?

Gepubliceerd op : 18-01-2024


20231018_153122_site
De frituur van het MuFIm (Doornik) is vermoedelijk de oudste die in België bewaard is gebleven, en is representatief voor de verkoop van afhaalfrieten, wat populair werd vanaf het einde van de 19e eeuw.

De oorsprong van de friet? Om frieten te maken heb je twee dingen nodig: een grondstof - de aardappel - en een bereidingsmethode - het frituren, waaraan de friet zijn naam ontleent (‘frire’ in het Frans). Een stukje geschiedenis, een voorproefje van wat je zult ontdekken in het Brusselse Frietmuseum van Home Frit' Home...

Aangezien de aardappel rond 1540 in Europa is aangekomen, via de Spaanse veroveraars. dan kunnen we veronderstellen dat de frieten het daglicht hebben gezien aan de vooravond van de 17e eeuw, in Spanje, waar het gebruikelijk was om etenswaren te frituren.

Een traditie van gefrituurde aardappelbeignets in Parijs

We moeten echter wachten tot het einde van de 18e eeuw voor de eerste verwijzingen naar een traditie van gefrituurde aardappelbeignets in Parijs. In de folklore van de Parijse straathandel zien we nu de frietverkoper verschijnen. Dikke plakken of stukken aardappel werden gebakken in een grote koekenpan. De voorvader van de friet in de vorm van een staafje was geboren, een straatvoedsel dat voor iedereen toegankelijk was... De uitdrukking ‘deux sous de pommes de terre frites’ (voor twee cent gebakken aardappelen) deed zijn intrede in de volksliteratuur en de volksliederen.

Frieten en kleine visjes

Deze feiten - die bevestigd zijn - ondermijnen de hypothese die in 1985 naar voren werd gebracht door wijlen de Belgische historicus Jo Gérard. Volgens hem was de friet afkomstig uit de regio Tussen Samber en Maas, waar mensen met beperkte middelen vanaf het einde van de 17e eeuw de traditie hadden om kleine visjes in aardappelen te snijden en ze vervolgens te bakken... De Belgische gastronomische historicus Pierre Leclercq herinnert zich dat in die tijd ‘vet een luxe was voor de gewone man’.

De frietkoten een levend erfgoed zijn geworden in België

Via zijn onderzoek heeft Pierre Leclercq getraceerd hoe de Parijse frieten hun weg naar ons hebben gevonden, rond 1840, toen de familie Krieger, afkomstig uit Duitsland, ze begon te verkopen op onze kermissen. Omgedoopt tot Fritz kregen ze succes met hun rondtrekkende frituur, geholpen door een aangeboren gevoel voor marketing. In navolging van de Krimoorlog kondigden ze bijvoorbeeld aan: «(...) de naam van de zakjes friet is veranderd: de grote zullen Russen worden genoemd en de kleine Kozakken. [...] Men zegge het voort !» (Courrier de Verviers, oktober 1854). Meer sedentaire handelaars begonnen dan frieten te verkopen in onze streken, geleidelijk omgevormd tot staafjes, een voorbode van de frietkoten die een levend erfgoed zijn geworden in België.

Frieten, kermissen en reizende kooplieden

Aan het einde van de 19e eeuw worden de rondtrekkende handelszaken populair in de vorm van met canvas bedekte handkarren, zoals die in de collecties van het MuFIm (Musée de Folklore et des Imaginaires, Doornik). Wie heeft de friet uitgevonden? Het is dus moeilijk om een antwoord te geven op de vraag vanwaar de friet afkomstig is. Volgens Pierre Leclercq kunnen we aannemen dat deze specialiteit, zoals we die nu kennen, is ontstaan in de context van de kermissen en de reizende kooplieden, rond het midden van de 19e eeuw, in een tijd waarin steeds meer tijd werd besteed aan ontspanning. In deze context hadden verschillende kooplieden waarschijnlijk hetzelfde idee op hetzelfde moment.

Reageer

Bedankt voor je reactie!